Kriebel in de borstveertjes
Voorjaar 2003. Ongemerkt, langzaam maar zeker, sloop een gedachte naar binnen en nestelde zich in een hoekje ergens in mijn achterhoofd. Daar bleef het niet maar liet steeds meer van zich horen: zou het niet leuk zijn …….? Grappig genoeg had mijn moeder, mijn superoppas, ook dezelfde gedachte:’’ Zou het niet leuk zijn om een puppy erbij te nemen? Informeer eens of Vera weer gaat fokken…… Zo, het was gezegd en het was helemaal niet zo’n gekke gedachte en ook geen onmogelijke.
En dan ga je plannen maken en er plezier in krijgen. De hamvraag werd: een teefje of een reutje. Het leek me zo leuk om een teefje te nemen. Dat moest toch kunnen met twee gecastreerde reuen?? En dan later misschien zelf een nestje fokken. Ja, dàt zou ik geweldig vinden, al is het veel werk. Ik begon al te fantaseren: minstens vier mooie puppies, die door de tuin buitelen. Een zorgzame moeder en twee superzorgzame pleegvaders: Robin en Duncan. Ik hoor al een zoetgevooisd Mantovani-strijkje op de achtergrond….
Helaas, het enige dat ik hoor is het opgewonden gehijg van Robin omdat hij een strakke teef in het oog krijgt. Met een kennersblik wordt de golden girl getaxeerd. Over een paar weken is ze vast wel versierbaar. Nog even geduld. Wat later loopt Robin weer zwaar te hijgen maar nu om een andere reden: een macho-reu in zicht en die moet natuurlijk even op inspectie bij Robin. Die begint op stijve poten en met een superhoge staart om de ander heen te draaien. Hij gromt wat en dat laat zich ongeveer vertalen als:’’ Had je wat blaaskaak! Ik mag dan wat tekort komen maar ik heb een giga-personality!! So, move it!’’ De staart van de andere reu begint al wat te zakken en hij kiest even later toch maar eieren voor zijn geld. Robin gaat nog eens in postuur staan:’’Had je niet gedacht, hè van een je-weet-wel-reu’’!!
Het volgende moment heeft hij weer een vriendinnetje gespot: Thécla, het kooikerhondje en die is al aardig ‘in the mood’. Joepiee!!
Ondanks de twijfel die begint te knagen hou ik nog stug vast aan mijn teefje, een nestje en Mantovani-strijkje.
Robin kan blijkbaar gedachten lezen want die krijgt de laatste maanden geregeld ‘kriebel in de borstveertjes’. ‘’ Yes, ik krijg een meissie, hoera,hoera!’’
Alle teefjes lijken erg vroeg loops te zijn en Robin’s voorraad aan testosteron is duidelijk nog lang niet op. Sta ik met een kennis te praten, die een boerenfox heeft, genaamd Lara. Lara is meestal wat knorrig maar deze keer heeft Robin’s charme resultaat en hoe!! Vlak voor het moment suprême trek ik hem weg. Dat is me toch te gortig.
Later hoor ik van een fokster, dat het wel is voorgekomen, dat gecastreerde reuen toch tot dekken kwamen. Ik begin nu toch wel ernstig te twijfelen. Mijn moeder past altijd op de hondjes als ik wat langer weg moet. Eigenlijk kan ik het haar niet aan doen om op te passen als ‘Romeo en Julia’ de boel op stelten zetten.
Duncan zorgt ervoor dat ik weer met beide benen op de grond kom. Op een dag komen we de twee schotse collie-dames uit onze straat tegen en de jongste, Lucky, is…lucky. Ze valt op Duncan. Die was bij alle liefdesavonturen van Robin bescheiden op de achtergrond gebleven of snauwde de amoureuze dames zelfs weg. Dit keer valt bij Duncan het kwartje: ‘’Yes! Nu ben ik aan de beurt!’’ Hij neemt een grote sprong en belandt op Lucky’s rug. Met zijn voorpoten probeert hij zich vast te klemmen maar helaas, Lucky is te groot voor hem. Nog even spartelt hij boven de grond en zakt dan als een te grote onderbroek naar de grond.
Hij heeft ’t even gehad en ik heb het helemáál gehad. Later zal er vast nog wel eens plaats zijn voor een hondedame maar nu niet.
Op 3 april is hij geboren, mijn Taran en ik ben ontzettend blij met hem.
Nora Volkert
15 april 2004