Gezocht: M/V

Het is bloedheet en Taran heeft zich in huis terug getrokken of ligt ergens in de schaduw te soezen. Moya heeft vaste voornemens om ze bruin te bakken en ligt zo lang mogelijk in de volle zon te sudderen. Als antwoord op een opmerking van mij kwispelt ze loom met haar staart. De staartpunt krijgt alweer wat lengte doordat het haar gaat groeien. Het ongelukje met haar staart en het ongemak van de beschermende kap om haar kop is al lang vergeten. Moya raast tegenwoordig weer door het struikgewas achter Taran aan of wordt juist opgejaagd door haar vrijer.
Een paar weken lang was het vooral dat laatste want, oh, wat was Taran blij dat Moya geen wapen meer had waarmee ze hem om de oren kon meppen.
Toen juffie ook nog eens loops werd stak meneer zijn vreugde daarover niet onder stoelen of banken, om het zo maar een uit te drukken. Deze keer werd hij niet uit logeren gestuurd dus Taran was dagenlang ‘in de gloria’ en liep met een brede grijns om zijn bek en de reeds bekende sterren in zijn ogen achter Moya aan te kleppen. Maar…….. alles went, ook het lekkere geurtje en Taran liet zijn lief een tijdje met rust.
Nu wilde het geval, dat ik voor mijn werk een dagje weg moest en de honden naar mijn ouders gebracht werden. Er was één voorwaarde: Moya moest wel een broekje aan omdat mijn moeder bang was voor vlekken op haar vaste vloerbedekking. Geen probleem, bij de dierenwinkel hadden ze speciale broekjes voor loopse honden. Moya liet zich braaf zo’n ding aantrekken en toen barstte het feest los! Niet bij Moya maar bij Taran!! Dat kleine,strakke, zwarte slipje deed bij hem de hartstocht weer oplaaien. Mijn moeder riep geïrriteerd:‘Mànnen! Ze zijn ook allemaal hetzelfde. Of ze nou twee-of vierbenig zijn!’ Om weer wat rust in huis te krijgen werd Moya van haar pikante kledingstuk verlost en dat bleek goed te werken.

Het is nog even afwachten maar misschien worden Taran en Moya pa en ma. Ja, dan wordt het voor mij nog best een spannende boel. Ik hoop tenminste niet zo te blunderen als ik eens deed toen ik een hele tijd geleden met een vriendin mee was voor de ECVO ogentest van haar nestje puppies. Het was een groot nest en om één en ander vlot te laten verlopen maar ook omdat ik het reuze-interessant vond, ging ik mee. ‘Neem jij even het reutje mee naar binnen?’Ja hoor, geen probleem! Wèl dus, het bobbeltje dat ik zag had ik ten onrechte voor een piepklein piemeltje aangezien. Oeps!!

Nu we het toch over mannetjes en vrouwtjes hebben; als kind hadden we op school leesboekjes van o.a. W.G. van der Hulst en ook al werd dat toen al vrij ouderwets gevonden werden ze toch nog graag gelezen. In één deeltje ging het over een gezin waar ze ook een hond hadden die Bruin genoemd werd.

De kinderen uit het verhaaltje trokken veel met hem op. Prachtig vond ik dat tot ik las dat Bruin op een dag jonkies had gekregen! Huh?! Ik kon als plattelandskind er niet over uit dat een schrijver zo dom kon zijn dat hij een mannetjeshond ( ‘reu’ kende ik nog niet) jonkies liet krijgen. En is het iemand al eens opgevallen dat in die oude leesboekjes de kat altijd een ‘zij’ is?

Ondanks dat we plattelandskinderen waren wist mijn buurmeisje me op een dag te vertellen dat haar nieuwe broertje in een korfje uit de hemel was komen vallen, bovenop haar moeders buik zodat het arme mens een tijdlang het bed moest houden! Dat vond ik best spectaculair. Heel wat interessanter dan wat mijn ouders, modern als ze waren, hadden verteld. Maar ik zag op de boerderijen waar ik speelde hoe biggetjes, lammetjes en kalfjes werden geboren en begreep dat het wel waar moest zijn. Ik was erg voor waarheid en heb aan mijn vriendinnetje verteld hoe het ècht zat. Haar familie zat daar niet bepaald op te wachten en onze vriendschap werd niet langer aangemoedigd. Maar voor mij was het helder; voor alle levende wezens gold dat je mannetjes en vrouwtjes hebt. Samen zorgen ze voor jonkies. Duidelijk, toch?…..

Toen ik nog niet zo lang in Goor woonde, kreeg ik wat problemen met mijn t.v. Het bleek dat de stekker van de antennekabel kapot was. Dus ging ik naar de winkel voor een nieuwe.’Wat moet u hebben, een mannetje of een vrouwtje?’vroeg de verkoopster. Ik voelde me wat overvallen door die vraag een hoorde mezelf schaapachtig vragen: ‘Waar kun je dat aan zien?’ Een meewarige blik was mijn deel en even later ging ik, naar ik begreep, met een mannetjesstekker naar huis.

Mannetje Taran ligt zich in alle glorie uit te rekken op het grasveld en vrouwtje Moya ligt in de hare naast mijn stoel in de schaduw. Ze kwispelt vriendelijk als onze blikken zich kruisen.

Nora Volkert

mei 2009